Kleine bekentenis hier die de redactieleden van MWNW tot braken bracht. Zo op de laatste dag van het jaar maakt er zich een weeïg mild gevoel van Makbouli meester. Gisteravond parkeerde ik mijn auto op de parkeerplaats van de Albert Heijn. Zoals gebruikelijk weer veel te laat om de laatste boodschappen binnen te halen. Naast mij stond een keurig oud mannetje in zijn keurige auto te wachten op zijn vrouw. Voordat ik uitgestapt was, deed de man zijn raampje aan de passagierszijde naar beneden en keek me vriendelijk aan. Nadat ik uitgestapt was en een vragende blik in zijn richting wierp, zei hij: “Mevrouw, mag ik u een gedicht aanbieden? Alstublieft.” Tegelijkertijd overhandigde hij me een papiertje met daarop een stukje proza. Ik verwachtte een agressieve Jehovaboodschap of een verborgen commerciële boodschap. Niets van dat alles. Gewoon een gedichtje. Voor een medemens. En dat mensen, dat vind ik dus lief. Shoot me!
Update: weg weeïg gevoel. De gedichtenschrijver blijkt aan iedereen gedichtjes uit te delen. De lul.