Kutwijf – zelfstandig naamwoord [dysfemisme], [scheldwoord]. Een scheldwoord voor een vrouw. Voorbeeld: `Het was echt heel vervelend. Toen wij bij hem thuis waren, schold hij zijn vrouw uit voor “kutwijf”. Correct gespeld: ‘kutwijf‘. Komt voor in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie en in de spellingwoordenlijst van OpenTaal. (bron: woorden.org)
Dan ben je niet simpel een kutwijf maar zwaar gestoord.
Daarom altijd een handdoek op de grond.
Ben benieuwd of ze het nog grappig had gevonden als hij zijn kaak had gebroken. Of zijn nek. Ongelukken in de badkamer lopen soms heel slecht af. Maar voor dat kutwijf met haar kleine hersentjes was het waarschijnlijk te moeilijk om de risicos te overzien.
Wel een handdoel om zijn middel, maar geen kleedje op de grond. Beiden vreemd.
Of is dit wel de normale manier om uit de douche te komen?