Sinds een aantal weken mag ik mij de trotse bezitter van een dubbel paspoort noemen. Sinds een aantal weken ben ik ook onderdeel van een cultuurclash die zijn weerga niet kent en mij soms in machteloze woede achterlaat. Als kind uit een gemengd huwelijk is mij met de paplepel ingegoten dat respect, interesse en nieuwsgierigheid naar andere culturen dan de dominante cultuur thuis niet alleen belangrijk is, maar ook een absolute voorwaarde is om als wereldburger te kunnen functioneren. Met veel plezier verdiepte ik mij dan ook in andere gebruiken en gewoontes. Vaak hadden die gebruiken en gewoontes te maken met feestelijkheden en was iedereen altijd vrolijk en positief en werd er vooral altijd goed gegeten. “Daar konden wij Nederlanders – uhm… jullie Nederlanders – nog wel wat van leren” bedacht ik mij altijd. Nu ik in een wat minder vrolijk proces zit en ik niet meer vanaf de zijlijn cultuur snuif, is die juichstemming inmiddels wel wat omgeslagen. Op enkele toppers na, kan ik toch wel stellen dat mijn naĂŻeve opvoeding respect-voor-andere-culturen is omgeslagen in “Krijg nou wat. Andere culturen doen helemaal niet hun best om mij en mijn cultuur te begrijpen!”
Zo is het kennelijk zeer normaal in de Marokkaanse cultuur om aan het bed van een terminaal zieke man vooral te praten over ellende. Gelachen mag er niet worden. Het is ten slotte allemaal verschrikkelijk en door nog meer vreselijke soortgelijke ervaringen te delen, waaronder hier en daar je eigen kankerverleden, toon je je medeleven aan de stervende. Ook huilen en jengelen wordt als medeleven gezien. Evenals het ontkennen van de prognose van de ziekte. Als ze me vragen hoe het met hem is en ik de prognose van de artsen geef, kijkt men mij verschrikt aan en praat er hard over heen. Dat bepaalt Allah ten slotte. Of zoals de Imam het zei tegen mij: “Dokters mogen geen prognose geven, dat bepaalt Allah en niemand anders.” Als diezelfde Imam overigens een lichte hoestbui voelt opkomen, weet hij niet hoe hard hij naar de huisarts moet rennen om de wetenschap een oordeel te laten vellen. Dan is Allah ineens ver te zoeken.
En dan de dame die mij op hoge toon vroeg waar het voor nodig was om straks al die Nederlandse dingen te doen na het overlijden. Zij doelde op het versturen van een overlijdenskaart, het plaatsen van een advertentie en het organiseren van een herdenking in Nederland. Was nergens voor nodig toch. Toen ik – eindelijk – uitbarstte hoorde ik haar wit worden aan de andere kant van de telefoon: “Weet je wat het is met jullie, Marokkanen? Jullie houden alleen maar rekening met jezelf. En niemand houdt rekening met mij!” Want, waarom gunnen die Marokkanen mij niet mijn afscheid? Waarom houden ze geen rekening met mijn cultuur en gewoonten terwijl ik op eieren loop? Ik kan inmiddels een boek met voorvallen volschrijven. En wie weet, ga ik dat nog wel doen ook.
Een Marokkaanse vriend van mijn vader zei het treffend: “Weet je wat het is. Marokkanen in Marokko denken dat hun cultuur dominant is. Dat het ergens anders anders gaat, vinden ze maar gek en inleven in een ander is er al helemaal niet bij. Laat ze maar.”