Je kunt veel over de nazi’s zeggen, maar niet dat zij geen verstand hadden van goede kunst. Zij wisten menig Joods kunstverzamelaar ervan te ‘overtuigen’ om hun hele schilderijenverzameling voor een appel en een ei aan hen te verkopen of soms zelfs gratis af te geven. Ja, de nazi’s hadden overredingskracht genoeg. De mooiste doeken hielden Hitler en zijn kornuiten voor zichzelf. Het overige werk, vooral afkomstig van de geesteszieke nietskunners zoals Goebbels de veelal Joodse kunstenaars noemde, werd via tussenpersonen aan buitenlandse kunsthandelaren verkocht. Het geld dat dit opleverde verdween als vanzelfsprekend in de zakken van de nazikopstukken.
Maar naar nu blijkt hielden ook de tussenhandelaren zelf er een aardig kapitaaltje aan over. Hildebrand Gurlitt bijvoorbeeld. Hij drukte in de loop der oorlogsjaren 1.500 van deze geroofde en door de nazi’s verboden kunstwerken met een geschatte waarde van een miljard euro achterover. Niet echt wat je noemt een kruimeldief. Maar wat wil je ook voor iemand die persoonlijk door Goebbels was benaderd om de collectie van het toen nog te bouwen Führermuseum bijeen te brengen. En dat deed hij met volle overgave. Vele Joodse kunstbezitters berooid achterlatend. Hij had het geluk dat hij na de oorlog als slachtoffer werd bestempeld vanwege zijn Joodse voorvaders. Over zijn eigen collectie met werken van onder meer Matisse, Picasso, Klee en Liebermann zei hij dat deze verloren was gegaan bij de zware bombardementen op Dresden in februari 1945. Met de kennis van nu weten wij dat hij loog, net als zijn vrouw en zoon dat na zijn dood in 1956 ook deden. Het was zijn inmiddels tachtigjarige zoon Cornelius die de politie ongewild op het spoor van het geheime familiebezit zette. Cornelius was in 2010 al een keer bij de Zwitserse grens opgepakt met verdacht veel contant geld op zak. De politie vermoedde dat hij de belasting ontdook en deed in 2012 een inval bij hem thuis. De rest is geschiedenis.
De verzameling roofkunst van Hildebrand Gurlitt is uniek. Al hebben vrouw en zoon er in de tussentijd wel een paar werkjes van verkocht. Ook bij de familie Gurlitt moest de kachel blijven roken. Kunstkenners van over de hele wereld zijn in opperste staat van verrukking. Want zo vaak gebeurt het niet dat een kunstschat van dergelijke grote kunstenaars per ongeluk gevonden wordt. Het is maar goed dat de nazi’s nooit achter het bedrog van Gurlitt zijn gekomen. Dan hadden hij en zijn familie de oorlog waarschijnlijk niet overleefd. De kunstroof was zeker geen verzetsdaad, maar een gevalletje van schaamteloze zelfverrijking. En Hildebrand Gurlitt was natuurlijk hartstikke fout in de oorlog. Het enige wat wij hierover kwijt willen is dit: waarom hebben wij niet zo’n vader gehad. Fout of niet, ook wij hadden graag een Picasso en een Kandinsky bij ons op zolder willen vinden.