Amani is een 22 jarige Syrische. Twee maanden geleden vluchtte ze vanuit Syrië naar Jordanië. Ze was al zeven jaar getrouwd met haar grote liefde. “Het was wel jong maar dat is traditie in Syrië” vertelt Amani. “Gelukkig”, voegt ze eraan toe, “mocht ik wel mijn eigen man kiezen en waren we heel erg verliefd”. Ze waren nooit gelukkiger dan als ze bij elkaar waren. Ze kreeg vijf kinderen met haar man en woonden met zijn allen in Damascus. Het was een fijn leventje ondanks de repressieve politiestaat van de Assad’s. Totdat de revolutie en later de burgeroorlog uitbrak.
Haar man sloot zich, nadat de protesten geen effect hadden, al snel aan bij de FSA. Hij groeide al snel uit tot een leider van een groot bataljon van de FSA. Dit zette hem en zijn gezin ook op de ‘hitlist’ van het Assad regime. Toen Amani de straaljagers hoorde aankomen verstopte ze haar jongste dochtertje onder de wastafel. Haar andere kinderen gingen met haar man mee om te schuilen. Toen het huis door de straaljagers werd gebombardeerd overleefde alleen Amani en haar baby de aanval. Hierna moest Amani vluchten voor haar leven. Haar familie was al gevlucht naar Jordanië en daar kwamen ze elkaar uiteindelijk ook weer tegen.
Het leven in het vluchtelingenkamp is echter ondraaglijk. Men komt niet aan genoeg geld om iedereen van eten te voorzien want er heerst een chronisch tekort aan voedsel. Amani werkt 10 uur per dag voor een NGO om de kleine kinderen te verzorgen maar ze krijgt er maar 3 dollar per week voor. Toen haar zusje Amara haar ging helpen en ook 3 dollar per week ging verdienen was het nog steeds niet genoeg om de hele familie te voeden. De enige keuze die de familie restte was de hand van Amara te verkopen voor 300 dollar aan een Saudi. Volgens Amani struinen er allemaal Saudische, Egyptische en Jordaanse mannen door het kamp op zoek naar een lekker jonge bruidje die nog maagd is. Een verschrikkelijke opportunistische realiteit voor de Syrische vluchtelingen. Maar wat kunnen ze anders doen als de hele wereld hun laat barsten?
Ja, die Arabieren geven zo wel een ‘praktische draai’ aan hun noodhulp.