Afgelopen week was MWNW voor u aanwezig op het Eurosonic/Noorderslag festival in Groningen. Wij houden als vanzelfsprekend de vinger aan de pols als het om moderne muziek en de allernieuwste ontwikkelingen in de muziekindustrie gaat.Ā Over de moderne muziek kunnen wij kort zijn: weinig nieuws onder de zon. Of het moet de Ghanees Benjamin Clementine zijn. Piano en zang. De schoonheid zit ām in de eenvoud. Ook het Amsterdamse (ja sorry 010āers) The Benelux kon ons bekoren. Disco-electro met een funky baslijn. Probeer dan maar eens stil te blijven staan. De oude rotten van Daryll-Ann lieten als verrassingsact nog even horen dat zij het spelen niet waren verleerd. Maar vernieuwend was het allemaal niet.
Vele malen leerzamer was de vierdaagse conferentie die aan het festival verbonden is. Ronduit hilarisch was de verhandeling van Simon Napier-Bell, de voormalige manager van The Yardbirds, Japan, Wham! en Ultravox. Als wij hem moeten geloven is het geheim van een goede muzikant gebaseerd op drie dingen: kwaliteit, kansen pakken en geluk. Heel veel geluk. Muzikanten zijn volgens hem de meest egocentrische wezens op aarde en de muziekindustrie de grootste boeven. Wat te denken van een contract waarin staat dat de muziekmaatschappij de royalties van een bepaald kwartaal mag doorschuiven naar het volgende kwartaal. Mag u raden wanneer de artiest het geld uiteindelijk krijgt. Nooit dus. Tussen de sterke verhalen door schetste Napier-Bell een beeld van de ontwikkeling van de muziekindustrie vanaf het ontstaan van het copyright in de achttiende eeuw tot nu. Verhelderend.
De Amerikaanse wetenschapper David Touve verzamelde miljoenen stukjes informatie uit jaarverslagen en lijvige rapporten om uit te kunnen rekenen wat een artiest nu eigenlijk verdient als zijn of haar nummer op de radio, Spotify of de Smartphone te horen is. Wij zullen u de berekeningen besparen, maar kunnen u alvast verklappen dat er minimaal drie nullen achter de komma staan. Opvallend was dat er weinig verschil is tussen de opbrengsten in de verschillende landen.Ā Op de vraag wie de artiesten nu uiteindelijk promoot kwam in een discussie tussen MOJO, het Patronaat (Haarlem) en Doornroosje (Nijmegen) het verlossende antwoord: dat mag de artiest lekker zelf doen. Promotie moet direct terug te leiden zijn naar meer verkochte tickets. Anders doen platenmaatschappij, muziekpromotor en poppodium helemaal niks. Een muzikant die nu nog steeds denkt dat het artiestenbestaan een kwestie van inpluggen en spelen is heeft er niets van begrepen. Een artiest is een culturele ondernemer en dat is gewoon keihard werken. Do It Yourself.
Op de laatste dag pikten wij de immer positieve Giel Beelen nog even mee in een panel over het belang van de āoudeā media voor de popmuziek. Giel maak je de pis niet lauw. Die doet gewoon zijn ding, los van de regeltjes van de Publieke Omroep. Giel heeft ook alle redenen om positief te zijn. Hij verdient per jaar een veelvoud van wat de meeste artiesten in hun hele carriĆØre bij elkaar sprokkelen. Wij vragen ons dan ook af of het muzikantenbestaan nog wel loont. Muziek maken is voor de meeste artiesten liefdewerk oud papier. Het zijn vooral anderen die eraan verdienen. Maar godallemachtig, wat is er een boel mooie muziek. Zonder geld valt prima te leven, maar zonder muziek? Wij denken van niet.