Je zou ze moeten zien, die vogels van vandaag de dag. Zoals ieder zomer verlaten de opgroeiende kuikens onder het toezicht van de bezorgde ouders het nest. Sommigen vliegen uit, anderen storten neer. Wie denkt dat de kleine daarmee verloren is, heeft het mis. Iedere kat, ieder bedreiging, wordt met gekrijs en duikaanvallen systematisch bedreigd, tot het kuiken van de schrik bekomen is en zijn reflexen terug heeft gevonden. Wie dan nog wegvliegt, is veilig en de ouders komen langzaam tot rust. Daarna wachten zij op wie er terugkeert.
De Nederlander heeft geen veren. Als vandaag zijn kroost belaagd wordt, kijkt hij toe. De bezorgdheid is er nog wel, de wil tot handelen ontbreekt. De jihadstrijder van vandaag heeft zijn aanwas en sympathisanten in de klas van onze kinderen. Vandaar uit verspreidt een anti-westers en antisemitisch gif zich over de jeugd van morgen.
Dat we er sloom bij staan te kijken heeft één enkele belangrijke oorzaak: De Nederlander kan praten. Met moeilijke woorden als: verdraagzaamheid, multiculturalisme, Europees federalisme of verrijking, wordt ons niet alleen het denken maar ook het handelen ontnomen. Met taal heeft dit niets te maken. De woorden zijn na dertig jaar links onderwijs losgezongen van hun betekenis. Organiseer maar eens een ‘Avond tegen tolerantie’. Geheid dat er buren protesteren, actiegroepen zich manifesteren en idioot geklede medeburgers zich op de stoep verzamelen met spandoeken en hier en daar een steen in de hand. Niemand zal zich afvragen waar aan de tolerantie gericht zal zijn. Misschien gaat het wel tegen tolerantie voor dierenmishandeling. De vraag zal niet gesteld worden. De taal is uitgemergeld. De jeugd is vogelvrij. Wij zijn uitgepraat.