Stel je voor dat je in het regenwoud van Zuid-Amerika loopt, in een gebied wat nog niet ontdekt is. Ineens hoor je een harde bloedstollende gil uit de bosjes komen. Dan kan het zomaar zijn dat je laatste uur geslagen heeft. Voor je het weet wordt je in een grote pot kokend water gestopt om als soep te eindigen voor de inheemse indianen. De doodshoofdfluit van de Azteken of ‘silbato de la muerte’ doet zijn naam eer aan. De fluit werd als een oorlogskreet gebruikt om de vijand angst aan te jagen. Kippenvel en rillingen lopen ons al over de rug bij het horen van de fluit. Laat staan hoe die mannen van Hernán Cortés zich in 1519 gevoeld moeten hebben, terwijl honderden Azteken tegelijk op de fluit bliezen. Brrrr.