Ieder jaar zijn er ongeveer 19.000 echtscheidingen bij gezinnen met minderjarige kinderen, hierbij zijn 34.000 kinderen betrokken. Er zijn geen cijfers over het totaal aantal gezinnen waarvan de ouders uit elkaar gaan. Het Centraal Bureau voor de Statistiek registreert namelijk niet hoeveel samenwoners uit elkaar gaan, maar alleen scheiding na een huwelijk. Op basis van schattingen van het CBS zijn er jaarlijks ongeveer 60.000 ongehuwde paren die uit elkaar gaan. Naar schatting maken in totaal circa 70.000 thuiswonende kinderen per jaar een (echt)scheiding van de ouders mee.
Dat is natuurlijk vreselijk voor de kinderen, maar ook voor hun ouders. Naast dat in een relatie zitten die niet werkt nog gruwelijker is, brengt een scheiding veel ellende met zich mee. Niet alleen in emotionele, maar ook in praktische zin, zo ondervond ikzelf ook de afgelopen twee jaar. En ik zie het ook bij vrienden en natuurlijk bij cliënten. Iedere situatie is anders, en ik ga niet voorbij aan de paren zonder kinderen die uit elkaar gaan, maar met kinderen is het toch echt anders. De struggle die zich voordoet bij vooral moeders om alle ballen in de lucht te houden: huishouden, alles wat geregeld moet worden met kinderen, werk, etc.
Vaders onttrekken zich deels aan hun rol omdat het niet anders kan of omdat ze het niet anders willen. Moeders laten dit toe of stimuleren het zelfs, want sommige vaders mogen hun kinderen niet tot nauwelijks zien van moeder. Schrijnende gevallen in mijn omgeving. En dan heb ik het niet over vaders waarbij er een goede reden is dat zij hun kinderen niet zien, maar over moeders die op wraak uit zijn en het via de kinderen wel zullen halen. Natuurlijk is het omgekeerde, maar veel minder frequent ook wel aan de orde. Soms willen moeders de verdeling echt anders, maar blijken vaders helemaal geen zorgplicht te hebben. Evenals moeders trouwens, dus je kunt, wanneer je dat wilt, je gewoon allebei compleet aan de zorg van je kinderen onttrekken. Gelukkig gebeurt dit dan weer niet vaak.
Ik ben zo blij dat wij het anders doen. En geloof mij, onze scheiding verdient ook alles behalve de schoonheidsprijs. Maar hoe we er nu mee omgaan, wat verbeteringen zijn nog mogelijk, maar we doen het best goed, al zeg ik het zelf. Krijgen zelfs complimenten van de scholen van de kinderen. Vader doet wat hij kan op basis van zijn werk en hoe we de meeste stabiliteit in het leven van de kinderen kunnen garanderen. En ik, ik doe het meest. Zo was het altijd verdeeld en ik zou het niet anders willen.
Wat mij daarin wel tegenvalt is het werk. Gewoon praktisch gezien: ik doe nu alleen wat wij al die jaren samen deden. Ziek worden kan echt niet meer. Was het eerder al geen optie, nu moeten er gewoon twee kinderen naar school. Er is geen ander meer die ’s ochtends helpt met douchen en aankleden of de bammetjes smeert. Er is niemand die wassen draait, kookt of boodschappen doet. En ben ik van die dagelijks terugkerende dingen al volledig uitgewrongen, dan zijn er ook nog dingen als een badkamer die toch echt een grondige sopbeurt nodig heeft of een gordijn wat al een jaar roept dat het aan een half losse roede hangt. Ook verdienen de kinderen liefde en aandacht, dus daar zit ik voor het eten, met eentje op schoot knuffelend televisie te kijken, terwijl ik denk aan de 100.000 dingen die ik in die tijd, met de mij dan nog resterende energie ook zou kunnen doen, toch geniet ik ervan. Na het eten, met halve aandacht maak ik nog huiswerk met de een en doe ik een spelletje met de ander. Om 19.30 val ook ik uitgeput op bed, om de volgende ochtend om 6 uur de wekker weer te horen gaan. Ook het financiële stuk is moeilijk; de eindjes aan elkaar knopen lijkt bij mij meer op een macramé mandje uit de jaren 70. Met veel grote gaten, waar ik regelmatig een steek laat vallen. Ik heb wel mensen die af en toe een handje meehelpen; iets ophangen of zo, maar meestal doe ik toch alles zelf.
Dit stuk is niet bedoeld om te klagen, maar om te laten zien dat het bijna overal zo is. Dat scheiden nu eenmaal voor alle partijen moeilijk is. Om je te laten realiseren dat je jezelf wellicht ook niet al te serieus moet nemen. Ik kan nog altijd lachen om de waanzinnige bochten waarin ik mij soms wring en waar ik gelukkig ook weer altijd uitkom.
En dat je heel trots op jezelf mag zijn als je het grotendeels alleen doet. Ook al is het misschien niet perfect, je doet het toch maar allemaal en in ieder geval doe je wel je stinkende best.