Het is een feit: mensen bewegen tegenwoordig te weinig. We komen te weinig buiten, en de tijd die we buiten besteden is kwalitatief uitermate teleurstellend. Volgens de Nederlandse norm voor gezond bewegen zou je minstens vijf dagen in de week dertig minuten intensief moeten bewegen, het liefst in de gezonde buitenlucht. Om te zeggen dat de meesten van ons dat niet halen is een understatement.
Een belangrijke oorzaak hiervan is tijd, maar een misschien nog belangrijker factor is motivatie. Die motivatie wordt weer in grote mate bepaald door de buitenruimte, of liever gezegd: de inrichting ervan. En dat is ook logisch. Wie wil er nu voor zijn lol verblijven in een grijze betonnen stad, of een verwaarloosde straat?
Uit onderzoek van het VU medisch centrum en het RIVM blijkt dat mensen sneller geneigd zijn om gezond buiten te bewegen als de omgeving daar ook toe uitnodigt. Want laten we wel wezen: buiten zijn is veel prettiger als de omgeving daar ook toe uitnodigt. Een buurt moet dus ingericht worden om zoveel mogelijk buiten zijn te stimuleren. ‘Het gaat om dagelijks bewegen. Het is dan ook belangrijk dat mensen worden uitgenodigd meer in hun eigen woonomgeving te bewegen,’ zegt Jolanda Maas, senior onderzoeker Omgeving en Gezondheid bij VU en VUmc.
Bij het inrichten van de omgeving moet niet alleen rekening worden gehouden met de buurt, maar ook met de mensen die van de voorzieningen gebruik willen maken. Voor bijvoorbeeld ouderen moeten er voldoende rustpunten zijn. ‘Het is dus belangrijk voldoende bankjes op de routes naar winkelcentra, buurtcentra. En in het park mag een parkbank natuurlijk niet ontbreken,’ zegt Maas.